Klik hier om terug te gaan naar het begin

Daar lagen we toch maar mooi - 12 mei 2001

In een week kan veel gebeuren (dit voor de jonge lezers met weinig levenservaring). Zo zaten we woensdag 10 mei bij een notaris in de tuin, want de notaris kon in z'n eigen kantoor geen kamer vinden, en de notaris sprak: "heden verscheen voor mij". Dat moest de notaris nog een paar keer zeggen, en Ha van Da zei het hem gretig voor, want de lieftallige maar onervaren assistente van de notaris bleek een paar dingseltjes vergeten te zijn (of kreeg de schuld van notaris' eigen feilen, dat kan ook). Maar uiteindelijk verschenen wij, en Chris, echt voor hem, en enkele minuten later was Anita II definitief de onze!

Een uurtje later voer Chris de Anita II voor een laatste maal het IJ op, terwijl Ha van Da, Ja van Sa en Ha van Ma nieuwsgierig en ook een tikkeltje angstig toekeken. Doel was onze nieuwe ligplaats bij Jachthaven Kokernoot. De Kokernootjes hadden immers gezegd: "Als het een beetje mooie boot is, hebben wij wel een plek", dus dat kon niet mis.
Na enig oefenen met aanleggen koersten wij vol vertrouwen op de steigers van Kokernoot af. Maar daar kwam een woeste mevrouw aanrennen die al van verre hysterisch begon te schreeuwen: "Oh nee, dat wordt niks, die is veel te zwaar! Die beukt hier alles in mekaar met die Zuidwesterstormen! Wegwezen!" Storm? De Bilt voorspelde het mooiste weekend van het jaar. Wij besloten dat het de mevrouw in de kokernoot was geslagen.

Maar ja, daar dobberden wij dan, dolend op de wereldzeeën met een zojuist gekochte boot van 20 meter. De vorige eigenaar wilde er allemaal niks van weten, en liet zich met fiets en al afzetten bij het CS. Heette de bijbel van de Zeeverkenners niet "Zwervend op weg naar Levensgeluk"?
Gelukkig was daar Ja van Sa met een rijke schare vrienden en kennissen. We zouden bijvoorbeeld naast Martin kunnen liggen... maar we kunnen ook naar Gerrit en Saskia die een jachthaven aan het begin van het Amsterdam-Rijnkanaal hebben. Dus omdat Martin niet zo gauw te vinden was, gingen wij naar Gerrit en Saskia van Jachthaven 't Einde en verdomd. daar hadden ze een mooie box voor ons over. We moesten er wel achteruit in, en Ja van Sa was zo verstandig om Gerrit te vragen dat één keertje voor te doen.

Twee dagen later, op 12 mei 2001, voeren wij dan uit voor onze Maagdentrip. Met de voltallige bemanvrouwing, plus die leuke Henk en Connie die plotseling opdoken om ons uit te zwaaien, en die dus meteen een stukje de Vecht op gegijzeld werden. In het begin vonden ze dat erg leuk, maar gaandeweg kregen ze in de gaten dat De Anita II met heur 20 meter en 1.75 m. diepgang niet zomaar even naar de kant gestuurd kon worden om ze af te zetten. Laat in de ochtend kregen ze hoop, toen op de Vecht op de woonboot van de Rietveltjes werd afgekoerst, maar dat bleek slechts bedoeld voor het aloude Weesper Knoflook Werpen door Woonbootbewoonsters in Bikini. Even later bereikten wij gelukkig Muiden, waar zij op de kant konden, tezamen met een overbodig eethoekje.

Toen was het - oeps, even ietsje scheef in de sluis - het Zeegat Uit! Wij hadden inmiddels al 43 keer tegen elkaar gezegd: "Het is een meesterlijke boot", maar op het IJsselmeer zeiden wij het nog 59 keer, en steeds serieuzer. De Anita II heeft namelijk zo'n mooie, zware "dein" over haar eigen, dat wij er stil van werden, al werd de stilte af en toe doorbroken door iemand die zei dat het een meesterlijke boot is.
In de Pampushaven, die niet op maar wel nabij Pampus is, oefenden wij op ankeren en eieren bakken. De eieren gingen beter dan het ankeren, dus dat moeten we nog eens aan Chris vragen. En voort ging de karavaan, de Hollandsche Brug onderdoor, de Randmeren op, alwaar ons oog viel op het lieflijke Almere-Haven, dat bijzonder geschikt was om de hond uit te laten maar verder een plaats is waar men niet dood aangetroffen wil worden, laat staan met een meesterlijke Anita II.
Even buiten A-H bleek zich echter op een rustig plekje een riante steiger te bevinden, die voor onze Anita II gemaakt leek. Nadat een clubje hitsige waterski-jongens en iets minder hitsige meisjes uitgehitst waren, hadden wij het rijk en de zonsondergang voor ons alleen. Er werd een enkele oorlam op het achterdek geserveerd, en nog later bereidde Da van Ha een eenvoudige doch voedzame maaltijd van gegrilde lauwe zeekreeftebeentjes op een bedje van bietje met een garni-tje van liflaf of zoiets.

De eerste nacht aan boord van de Anita II werd gemengd beleefd. Voorin werd geronkt, achterin had Ma van Ha een moeilijke nacht. Eerst had de hond een enge en vooral luidruchtige droom, toen begonnen de Rand(meer)jongeren herrie te maken op de steiger, vervolgens was er gebonk tegen de boot (waarschijnlijk een bierflesje) en toen... was het alweer ochtend.

Na het ontbijt - de grootste bedreiging van zeelui is verhongering - was het tijd voor Varen voor Paren. In een klassieke rolverdeling, Man Stoer aan Roer, Vrouw met stukje Touw in de Kou, oefenden wij paarsgewijs op "gewoon aanleggen" en "leuk, maar probeer nu eens achteruit aan te leggen, zoals in de box".

Later die zondag waren er weer oefeningen - wij lusten er wel pap van - en het resultaat daarvan bleek bij het afmeren in de box. Eitje! Fluit van cent! Alsof we nooit anders gedaan hebben. Kinderspel! Niks aan! Moest je je daar nou zo druk over maken?

Was het maar vast Hemelvaart.

back home