DROOM VAN 60 JAAR OUDE ZEEKAKKELOBBUS KOMT UIT (3)
Varen
Er wordt door de hofmeester zwarte koffie geserveerd op de achterplecht en gebakken
eieren in de kajuit, zodat de mild geweken levensgeesten weer worden gewekt.
Daarna de trossen lossen en weer de Vecht op richting Muiden. In Muiden de
sluis in; én – speciaal voor de belevenissen - we passeren een
grote aak waar op het achterdek vele notabelen zich hebben verzameld onder
leiding van Leo van Wijk, de grote baas van de KLM, die steeds de zwanen in
de haven ophitst om eens in KLM-stijl op te stijgen en weg te vliegen. Bovendien
passeren we de zeilklaar liggende Groene Draak van Hare Majesteit. Willem stelt
nog even dat deze koninklijke presentie niet toevallig zou zijn maar verband
houdt met mijn verjaardag, maar omdat ze niet op tijd met felicitaties en presenten
verschijnen, varen we gewoon door het IJsselmeer op.
Het is er prachtig. Een evident aanwezige, maar rustige golfslag die het de golven
doorklieven van de Anita 2 geheel niet hindert. Boven ons hangen Hollandse wolkenluchten,
als door God zelf aan het zwerk geschilderd. Op de golven reflecteert het zonnetje
en de windmolens langs de dijk draaien dat het een aard heeft. We volgen de vaargeul,
groene tonnen aan stuurboord en de rode aan bakboord houden. Omste beurt mogen
we even aan het roer staan en dan voel je meteen het klassieke Jan de Hartog
gevoel opkomen, schipper naast de Opperbouwmeester des Heelals. Aan den einder
ontwaren wij dus niet toevallig het diepreligieuze dorp Spakenburg en zetten
daarheen koers.
Passagieren in Spakenburg
We varen de haven binnen, het is er knap druk en halverwege draait Hans
even de 20 meter lange Anita 180 graden om, met veel bekwaam heen en
terug gemanouvreer en ronkende motor. We leggen aan bij een parkje en
maken ons gereed om te passagieren en te fourageren. Tevens wordt er
even elektra van de wal afgetapt om de nog niet geheel op krachten zijnde
accu’s bij te laden. Te voet de paden op en de lanen in van de
haven van Spakenburg. Een fraai gerestaureerde bottervloot laat zich
bewonderen en er is markt in het dorp. Omdat de Zuiderzeelucht hongerig
maakt, leggen wij aan bij een visbakuitspanning, waar wij nog net horen
dat een klant bij het verlaten van het pand desgevraagd als zijn oordeel
over het genotene de klassieke Ome Arie kwalificatie weggeeft: “Het
zag er lekker uit, maar het was niet te vreten”. Wij laten ons
niet uit het veld slaan en bestellen gebakken kibbeling, schol en een
bokking + nog wat bakjes frites om de gaatjes te vullen. Alles wordt
naar binnen gebunkerd, ook al is het een beetje vettig. Maar dat is nu
eenmaal de primaire energiebron van het zeemansleven. Op de markt worden
nog wat eieren en spek aangeschaft om de inmiddels sterk geslonken voorraad
leeftocht aan te vullen, Peet en ik bezoeken de slijterij om er wat te
drinken bij te hebben en wij wandelen weer terug naar de Anita 2.
vorige | volgende